De Dichters Spreken
Improvisaties op gedichten, gecomponeerd en gespeeld door onze dirigent Nico Hovius.
<<< pag 3 / 3

Het Huwelijk - Willem Elsschot

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kind’ren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

Wie moet er - onbekend

En iedereen hielp met 't voeren
want de volgels die hadden 't zo slim
de dood zat erop te loeren
en vroor er verscheiden in.

Op een plas daar liepen drie knapen
met voer, gerst en haver en brood
om in sneeuw en in ijs weg te rapen
de vogels, van een zekere dood.

Toen zat er een meerkoet gevangen
met zijn poten vast in een bijt,
door de koude reeds lelijk bevangen,
maar de jongens die wisten bescheid.

"Wie mot er?" zei een van de knapen
En 't ging best, een flinke warme straal,
die smolt in het ijs gele gaten
en de koet ging toen werd aan de haal.

Darkroom theme
by ThemeFlood